RECENSIES


Recensie Voor waar genomen 2021 door Roger Nupie voor de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen De Boekhouding


Recensie Voor waar genomen 2021 door Geert Zomer voor Meander


Recensie Voor waar genomen door Karel Wasch in 2021 voor Poezie-Leestafel


Maurice Broers schreef voor Meander in 2020 een enthousiaste recensie over de tweede lightversebundel Vers gekruid


Recensie Idioom van geluk door Karel Wasch in 2016 voor Poezie-Leestafel.


Recensie Idioom van geluk in 2016 door Bert Bevers voor De VVL-Boekhouding.


Recensie Idioom van geluk in 2016 door Hans Franse voor Meander Magazine.


Gesprek met Rob de Vos voor Meander Magazine, naar aanleiding van de verschijning van Idioom van geluk in maart 2016 Meander.


Mien Meining bespreekt in juli 2015 Lichte en bonte gedichten op Het Vrije Vers


Recensie Joop Leibbrand, juli 2015, van Lichte en bonte gedichten in Meander


Bespreking in september 2015 van Lichte en bonte gedichten op Bunt Blogt, de blogspot vanTeunis Bunt

Leeservaring Heerhugowaardse gedichten van Joop Leibbrand (Den Helder 1943 - 2015). Hij was docent Nederlands, stadsdichter van Den Helder, medewerker van het literaire e-magazine Meander en enig redacteur van Meander Klassiekers. Als eerste las hij deze bundel en schreef er dit voorwoord bij

Voorwoord van Joop Leibbrand bij Heerhugowaardse gedichten, 2014

Het is iets wat iedere dichter die stadsdichter werd, overkomt: hij wist zich natuurlijk altijd al verbonden met zijn stad, schreef er waarschijnlijk ook al over, maar eenmaal 'officieel' benoemd, bleek de relatie bijna ongemerkt te veranderen. Wat voorheen vrijblijvend was en alleen de dichter zelf aanging, werd nu nadrukkelijk onderwerp van beschouwing door anderen. Er daarmee ontstond een nieuwe, bijna delicate verhouding, waarin de stad zich open en bloot, bijna weerloos, openstelt aan de dichter, die zich navenant prijsgeeft, want schrijvend over alle facetten van de stad - van openbare ruimte tot openbaar bestuur - is hij op de meest persoonlijke wijze een publieke figuur.

Stad en stadsdichter, zij moeten geluk hebben met elkaar; de een de ander goedgezind door veel stof te bieden, de ander door welwillend en waarderend te zijn. Een gelukkiger combinatie dan die er gedurende vier jaar tussen Inge Boulonois en Heerhugowaard bestond, lijkt me nauwelijks denkbaar. Wie haar Heerhugowaardse gedichten goed leest, moet merken met hoeveel overtuiging en aandacht, met hoeveel liefde en kritische zin zij - urbi et orbi - schrijft over de plaats waar zij thuis is en daarvan alle facetten aan bod laat komen. En daarbij staat zij voor de stad op de manier zoals zij dat verwoordt in 'Vrouwen uit het verzet': Van wijken weet ze niet. Ze blijft / waken over eigen grond.

Kijkend naar Heerhugowaard luidt de openingszin van de bundel en enkele regels verder is er sprake van een wandeling door eigen velden. De (voorbije) landelijkheid van Heerhugowaard wordt hier bedoeld, maar die 'eigen velden' hebben net zo zeer betrekking op de aard en de gemoedsgesteldheid van de dichteres, die in haar beschouwingen nooit wegkijkt en zichzelf niet verhult. Zo krijgt de lezer niet alleen zicht op Heerhugowaard maar ook zicht op de dichteres, en omdat die alle registers bespeelt, zijn de gedichten ook genietbaar voor wie met deze stad geen binding heeft.

In een van de gedichten over de kunst in Heerhugowaard noemt zij kunstenaars goochelaars met vorm en kleur die de juwelendoos van hun verbeelding openzetten. Dat is een mooie kwalificatie voor veel van haar eigen lyrische, beeldende gedichten. Voortdurend treffen mooie formuleringen: wonder dat zich geeft in lege handen ('Lelyhof'), het gebouw onthoudt wat land verhaalt ('Poldermuseum'), Het polderland soest als een zachte/ lijn ('De Veenhuizer'). Soms is zij filosofisch, zoals in 'Granieten poort' of 'In een luchtballon', soms nostalgisch, soms satirisch (o.a. over de burgemeesters van Heerhugowaard en Alkmaar), gelukkig ook vaak ongeremd vrolijk, want Boulonois beheerst het light verse als weinig anderen.

Eén gedicht springt er wat poëtische waarde betreft voor mij uit, en dat is 'Gemis'. Zelden las ik zo'n indrukwekkend rouwgedicht dat het respect voor de dichteres die na een bewogen periode het stadsdichterschap weer oppakte, alleen maar groter maakt.

Heerhugowaard was niet de geboortestad van Inge Boulonois, dat was Alkmaar. Het gedicht dat daarover gaat, eindigt met

we zwegen
en verzwegen meer want tijd zou alles leren,
alles helen. Een waarheid met een broze schaal
die ik zolang de dag niet is verstreken
niet zal breken –

De gedichten in deze bundel zwijgen niet, integendeel. Met elkaar - en met de talrijke fraaie illustraties - vormen ze een prachtig geschenk van een stadsdichteres aan haar stad. Heerhugowaard mag er dankbaar voor zijn.

Joop Leibbrand, 2014